Verbtime, Verb Table Dutch

  General Information
  Regular verbs
  Verb-irregularities
  Irregular verbs
  Appendix
regular verb building, rules

General

The following tables show the default rules for building Dutch regular, weak verbs.


First the verb primitive is built by cutting of "en" from the verb.

Example "spelen" => verb primitive = "spel"
Example "werken"=> verb primitive = "werk"


For simple tenses, e.g. OTT (Present), the respective conjugation forms (Singular / Plural) are received by appending the corresponding verb extensions, e.g. "ik werk", "jij werkt" an so on. For composed tenses, e.g. VTT (Present Perfect), the respective conjugation forms (Singular / Plural) are received by combining the auxiliary verb / modal verb with the verb itself, respectively by combining the auxiliary verb / modal verb with the verb's Voltooid Deelwoord (Past Participle), e.g. "ik zal werken", "ik had gewerkt", and so on.


Example 1: Building the Indicatief, OTT (Present) for the verb "werken":

 Verb:werken
 Verb primitive: werk (+en)
 
 Verb extensions for the Indicatief, OTT (Present): -, t, t, en, en, en
 
 conjugated forms:
 Singular I:ik+ werk + -becomes "ik werk"
 Singular II: jij + werk + t becomes "jij werkt"
 Singular III: hij/zij + werk + t becomes "hij/zij werkt"
 Plural I: wij + werk + en becomes "wij werken"
 Plural II: jullie + werk + en becomes "jullie werken"
 Plural III: zij + werk + en becomes "zij werken"
 
 Note: For question sentences, the "t" in the 2nd person Singular is omitted, means e.g. "jij drinkt graag thee!", but "drink jij graag thee?"


Default building of regular (weak) verbs

Indicatief

OTT - Onvoltooid tegenwoordige tijd (Present)


           all verbs (example "werken")
           --------------------------------------------------------------
           ik              -            => ik werk
           jij             t            => jij werkt
           hij/zij         t            => hij/zij werkt
           wij             en           => wij werken
           jullie          en           => jullie werken
           zij             en           => zij werken
        

OVT - Onvoltooid verleden tijd (Past)


           all verbs (example "werken" and "vormen") (*1)
           --------------------------------------------------------------
           ik              te/de        => ik werkte / vormde
           jij             te/de        => jij werkte / vormde
           hij/zij         te/de        => hij/zij werkte / vormde
           wij             ten/den      => wij werkten / vormden
           jullie          ten/den      => jullie werkten / vormden
           zij             ten/den      => zij werkten / vormden
        

OTTT - Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (Future I)


           all verbs, building with modal verb zullen (example "werken")
           --------------------------------------------------------------
           ik              zal    + Verb       => ik zal werken
           jij             zult   + Verb       => jij zult werken
           hij/zij         zal    + Verb       => hij/zij zal werken
           wij             zullen + Verb       => wij zullen werken
           jullie          zullen + Verb       => jullie zullen werken
           zij             zullen + Verb       => zij zullen werken
        

VTT - Voltooid tegenwoordige tijd (Present Perfect)


           all verbs, building with auxiliary verb hebben / zijn (example "werken")
           ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
           ik              heb    / ben  + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => ik heb gewerkt
           jij             hebt   / bent + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => jij hebt gewerkt
           hij/zij         heeft  / is   + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => hij/zij heeft gewerkt
           wij             hebben / zijn + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => wij hebben gewerkt
           jullie          hebben / zijn + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => jullie hebben gewerkt
           zij             hebben / zijn + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => zij hebben gewerkt
        

VVT - Voltooid verleden tijd (Past Perfect)


           all verbs, building with auxiliary verb hebben / zijn (example "werken")
           ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
           ik              had    / was   + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => ik had gewerkt
           jij             had    / was   + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => jij had gewerkt
           hij/zij         had    / was   + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => hij/zij had gewerkt
           wij             hadden / waren + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => wij hadden gewerkt
           jullie          hadden / waren + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => jullie hadden gewerkt
           zij             hadden / waren + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb)  => zij hadden gewerkt
        

VTTT - Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (Future II)


           all verbs, building with modal verb zullen + auxiliary verb hebben / zijn (example "werken")
           ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
           ik              zal    + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => ik zal gewerkt hebben
           jij             zult   + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => jij zult gewerkt hebben
           hij/zij         zal    + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => hij/zij zal gewerkt hebben
           wij             zullen + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => wij zullen gewerkt hebben
           jullie          zullen + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => jullie zullen gewerkt hebben
           zij             zullen + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => zij zullen gewerkt hebben
        

Conditionalis

OVTT - Onvoltooid verleden toekomende tijd (Conditional I)


           all verbs, building with modal verb zullen (example "werken")
           --------------------------------------------------------------
           ik              zou    + Verb  => ik zou werken
           jij             zou    + Verb  => jij zou werken
           hij/zij         zou    + Verb  => hij/zij zou werken
           wij             zouden + Verb  => wij zouden werken
           jullie          zouden + Verb  => jullie zouden werken
           zij             zouden + Verb  => zij zouden werken
        

VVTT - Voltooid verleden toekomende tijd (Conditional II)


           all verbs, building with modal verb zullen + auxiliary verb hebben / zijn (example "werken")
           ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
           ik              zou    + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => ik zou gewerkt hebben
           jij             zou    + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => jij zou gewerkt hebben
           hij/zij         zou    + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => hij/zij zou gewerkt hebben
           wij             zouden + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => wij zouden gewerkt hebben
           jullie          zouden + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => jullie zouden gewerkt hebben
           zij             zouden + voltooid deelwoord / Past Participle (Verb) + hebben / zijn  => zij zouden gewerkt hebben
        

Others

Imperatief


           all verbs (example "werken")
           --------------------------------------------------------------
           applicable for all verbs: 
           informal usage: "Verb primitive"       => werk! - work!
           formal usage:   "Verb primitive + u"   => werkt u! - work (Sir/Mam)!
        

Zelfstandig naamwoord (Gerundium)


           all verbs (example "werken")
           ---------------------------------------------------
           applicable for all verbs: "het + Verb"  => het werken
        

Deelwoord (Participle)


                                                    all verbs (example "werken" and "vormen") (*1)
                                                    ---------------------------------------------------
        Onvoltooid deelwoord (Present Participle:   Verb primitive + end       => werkend
        Voltooid deelwoord (Past Participle):       ge + Verb primitive + d/t  => gewerkt / gevormd
        

*1: Note:

Whether the Voltooid Deelwoord (Past Participle) is built with "t" or "d", depends on the last consonant in the verb primitive.
If that is one of the consonants "t", k", "o", "f", "s", "ch", "p", or "x", then building the VD is done with "t", else with "d".

example 1: verb = werken, Verb primitive = werk, last consonant in the Verb primitive = k => building with "t" => gewerkt
example 2: verb = winkelen, Verb primitive = winkel, last consonant in the Verb primitive = l => building with "d" => gewinkeld
example 3: verb = mixen, Verb primitive = mix, last consonant in the Verb primitive = x => building with "t" => gemixt

The consonants that result in building with "t" can be remembered with the made-up word 't kofschip (plus consonant "x").
Also see rule: 't kofschip OVT/VD(t)



also see:
Dutch Verb Table, Overview
Reflexive verb building, rules
Passive verb building, rules



Support:
Webmaster:
support@verbtime.com
webmaster@verbtime.com
Copyright © Helmut Bischoff 2005-2023. All rights reserved
 
Copyright H.Bischoff 2005-2023. All rights reserved